1. Stop de kipfilet in een pannetje met het water + bouillonblokje. Breng het geheel aan de kook, verlaag het vuur en laat de kip 15 minuten pocheren in de bouillon. Schep de kip uit de pan op een bord en laat de bouillon afkoelen. Pluk de kip in stukken en snijd in kleinere stukken als deze ook afgekoeld is.
2. Ondertussen verwarm je de oven voor en beleg een bakplaat met bakpapier. Check de temperatuur en bereidingswijze op de verpakking van de bladerdeeg pasteibakjes, Bij mij was dit 10 minuten verwarmen op 165 graden. Je kunt er nog voor kiezen om vooraf met een mesje het ‘rondje’ (ook wel ‘kapje’) los te snijden en naast de pasteitjes op de bakplaat te leggen voor het bakken.
3. Verwarm een klein kookpannetje en smelt hierin de boter. Voeg de sjalotten en bleekselderij toe en bak deze gedurende een paar minuten in de boter tot ze beginnen te kleuren. Voeg daarna de bloem toe en roer goed door. Je maakt nu als het ware een ‘roux’ en deze dien je op middelmatig vuur aan te bakken gedurende een paar minuten, tot hij lichtbruin begint te kleuren. Goed blijven roeren. 
4. Voeg de bosui, peterselie, selderijblad, mosterd en paprikapoeder toe en bak even kort aan in de roux. Blus daarna de warme roux af met exact 300 ml afgekoelde bouillon en breng aan de kook gedurende 1 minuut.
5. Verlaag daarna het vuur en roer de kookroom erdoorheen. Laat deze ook 1 minuut verwarmen. Proef en breng de roux op smaak met peper en zout. Zet daarna het vuur uit en roer de stukjes kip er doorheen.
6. Vul de pasteibakjes met de warme kipragout en plaats het ‘kapje’ bovenop. Je mag echt alle ragout opmaken, dus wat er niet in past, schep je naast het bladerdeeg bakje op je bord. Serveer de kipragout direct.

Eet smakelijk!